ingezonden door Hugo van der Zee
De schrik zit er in bij de Europese politiek en de media. Wat als Catalonië het lukt werkelijk onafhankelijk te worden? Het zou een precedent kunnen zijn dat een kettingreactie in gang kan zetten. Baskenland zou kunnen volgen, en er zijn andere Europese regio’s met onafhankelijkheidsbewegingen die het Catalaanse voorbeeld zouden willen volgen. Wanneer dit gebeurd dan zal de EU versplinteren, en misschien zelfs uiteenvallen. De politiek en media voorzien duistere tijden. Volgens een correspondent van de NRC is ‘de geest nu helemaal uit de fles’.
Er was in media en politiek ook wel kritiek op het harde optreden van de Spaanse politie. “Maar het separatisme en nationalisme van de Catalanen, dat kan toch slechts tot chaos leiden, en dat juist in een tijd waar eenheid zo nodig is”. Dat is zo ongeveer het beeld dat de media en de politiek scheppen. De werkelijkheid is dat we ons al in een situatie van chaos bevinden, al zullen veel mensen dit niet direct beseffen, en deze chaos wordt juist veroorzaakt door de centrale besturen. Ook het beeld van Catalanen als fanatiekelingen klopt niet. De meeste Catalanen zien zich niet als nationalisten of separatisten, ze willen eenvoudig zelfbeschikking. Het is dan ook geen afscheidingsbeweging maar een onafhankelijkheidsbeweging. Catalonië is economisch gezien sterk verbonden met Spanje en ook met Europa. Het is een doorvoerstreek, met industrieën die zeer afhankelijk zijn van Spanje en Europa. Dit beseft men uiteraard en men zoekt dan ook niet naar isolement. Men wil graag samenwerken, maar in een vorm van zelfbestuur, niet onder centraal bestuur dat steeds repressiever is.
De vraag naar autonomie komt niet uit het niets. Catalonië heeft een eigen cultuur en identiteit. Het parlement van Catalonië is een van de oudste parlementen ter wereld (opgericht in 1283). Net als Portugal streefde Catalonië vanaf de Middeleeuwen naar onafhankelijkheid. Portugal wist na 28 jaar oorlog met Spanje de onafhankelijkheids status te krijgen. Catalonië was te klein om zich tegen Spaanse inlijving te kunnen weren. Daarbij had (en heeft) Catalonië het paradoxale ongeluk op een strategische positie te liggen. Catalonië vormt voor Spanje de deur naar Europa, zowel ter land als ter zee. De Spaanse regering heeft onafhankelijkheid dan ook altijd zeer hard bestreden. In 1714 werd na een belegering van veertien maanden Barcelona ingenomen en Catalonië werd ingelijfd. Daarna zijn er nog verscheidene conflicten geweest, waarbij Catalonië altijd het onderspit heeft gedolven. Onder de dictatuur van Franco (1939-1975) had Catalonië het ook zwaar te verduren. Toen Spanje in 1975 een democratie werd veerde de Catalaanse cultuur echter direct weer op.
Na de dictatuur werd Spanje in autonome regio’s onderverdeeld, waaronder Catalonië. Nu is deze autonomie zeer beperkt. De rechterlijke en uitvoerende macht ligt in Madrid. De Catalaanse politie staat onder het gezag van de Spaanse politie. Ook heeft Catalonië geen fiscale autonomie. Geldzaken zoals het innen van belastingen worden volledig vanuit Madrid bestuurd. Je kan dus eigenlijk niet van autonomie spreken. De financiële autonomie speelt een belangrijke rol in de onafhankelijksbeweging en dit is waar Catalonië al jaren over probeert te onderhandelen. Baskenland heeft wel fiscale autonomie en er waren onderhandelingen met de regering (onder de socialistische PSOE) om Catalonië ook fiscale autonomie te geven. Toen de centrumrechtse PP (Partido Popular) aan de macht kwam werd dit direct gestopt. De PP heeft sinds haar bestaan iedere dialoog met Catalonië afgewezen en alles gedaan om de autonomie van Catalonië te beperken. In 2006 werden een aantal wetten die de autonome status van Catalonië garandeerden teruggedraaid. Dit was de aanleiding van de protesten, die uiteindelijk tot het referendum hebben geleid
De PP heeft altijd beweerd dat de ‘stille meerderheid’ van Catalonië geen onafhankelijkheid wil. De massale protesten en marsen in Catalonië laten zien dat dit argument geen grond heeft, zeker niet na het laatste referendum. De Spaanse regering staat in haar positie steeds meer geïsoleerd. De onvrede in andere Spaanse regio’s neemt ook toe. Dit is iets waar de media totaal aan voorbij gaan. De media spreken graag over het geschil tussen ‘Spanje tegen Catalonië’. Maar zo eenvoudig ligt het niet. Veel spanjaarden vinden dat Catalanen in hun recht staan om een referendum houden, en veel spanjaarden zijn de draconische maatregelen van de PP beu. Onder de PP, die sinds 2011 de absolute meerderheid in het Spaanse parlement heeft, gaat Spanje gebukt onder harde bezuinigingen, het inperken van vrijheden en corruptieschandalen. Er is steeds minder dialoog en meer repressie. Met de ‘Ley Mordaza’, een wet die oudere generaties Spanjaarden aan de Franco tijd zal doen denken, kan iedereen die kritiek uit, de mond gesnoerd worden.
De situatie in Catalonië is algemener dan veel mensen beseffen. Het is geen toeval dat in veel Europese landen vrijheden constant worden ingeperkt. Zelfbestuur in Catalonië is een schrikbeeld voor de EU en de machtsstructuren die achter de EU staan. Deze hebben niets op met democratie en zelfbeschikking. Nu hoor je vaak het argument dat we hier uiteindelijk toch zelf voor gekozen hebben. Maar dit is niet zo. Nederland heeft in het referendum van 2006 tegen de Europese grondwet gestemd. Dit is eenvoudig genegeerd. De grondwet is er uiteindelijk met het verdrag van Lissabon toch doorgedrukt, zonder enige inspraak en zonder referendum. Het heet weliswaar een ‘verdrag’, maar het is grondwettelijk en grijpt diep in op de vrijheden en de rechten van de Europese burger. Het verdrag van Lissabon staat zowel boven de nationale grondwetten als boven het internationaal recht. Samenwerking op Europees niveau is natuurlijk een goed idee, het is zelfs hard nodig. Maar de EU is geen platform voor samenwerking. Het is een organisatie die is vormgegeven door lobbygroepen zoals de ERT (Europese Ronde Tafel van Industriëlen). De ERT bepaald in zeer sterke mate de dagelijkse politiek van de EU.
Nu wordt veel over de EU gediscussieerd, maar er zijn nauwelijks journalisten die de invloed van ERT ter sprake brengen, en er is vrijwel geen jurist die de moeite neemt uit te zoeken wat het verdrag Lissabon precies inhoudt. De enkelen die dat wel doen komen tot de conclusie dat de EU ondemocratisch, inefficiënt en immoreel is. Karel van Wolferen, die van 1997 tot 2006 hoogleraar economie aan de universiteit van Amsterdam was, en daarvoor tientallen jaren als correspondent voor de NRC heeft gewerkt, zegt het eenvoudig, ‘de EU is een coup’.
Het probleem ligt niet alleen bij de EU maar ook bij andere instituten en bij de nationale staten. Het is een wereldwijde trend. De huidige bestuurssystemen hebben weinig meer met democratie te maken. Het zijn schijndemocratieen, en dit is waarom politieke initiatieven zo ineffectief zijn. Het maakt niet uit wie er aan het roer staat. Hoe goed een partijprogramma ook is, en hoe goed een politicus het ook bedoelt, de politieke structuren zijn niet verenigbaar met de reële noodzaken van de samenleving. Politieke debatten en hervormingen kunnen hier weinig aan veranderen. Wat er nodig is zijn nieuwe samenwerkingsvormen. Deze moeten vanuit maatschappelijke gebieden zelf worden vormgegeven.
Nu is het bijzondere dat veel mensen wel aanvoelen dat er iets grondig mis is, maar zich toch volledig laten inpakken door autoriteiten. De schrijver en activist Larken Rose gaf hier een sprekend voorbeeld; Stel dat honderd mensen gedurende een periode in een groot huis samen wonen en leven. Er is van alles voorhanden, levensmiddelen en ruimtes om de tijd goed door te komen. Nu blijkt dat vijf van de honderd mensen zich een groot deel van de levensmiddelen en ruimte toe eigenen waardoor de meerderheid te kort komt. Het is te verwachten dat in een dergelijke situatie de overige vijfennegentig personen zullen protesteren en in actie zullen komen komen.
Deze situatie is echter precies wat er op grote schaal gebeurd, maar men onderneemt niets. Om een statistisch feit te noemen, de acht rijkste mensen in de wereld bezitten evenveel als de armste 50% van de wereldbevolking. De kloof tussen rijk en arm blijft groeien, evenals het onrecht, de conflicten en de vernietiging van de ecosystemen. De instituten en organisaties waarvan je zou verwachten dat deze met oplossingen komen doen juist het tegenovergestelde. De nationale staat, en instituten die daarop voortgebouwd zijn zoals de EU, NAVO en de VN zijn de veroorzakers van het culturele verval en de chaos dat we overal om ons heen zien. We komen echter niet in actie omdat we geleerd worden het te accepteren. Dit zit er heel diep in. Het zijn de mensen zelf die het toestaan. Het probleem ligt dus uiteindelijk bij de mens, bij onszelf. Het is interessant te zien hoe de psycholoog Carl Jung hiervoor waarschuwde tijdens een interview in 1959.
Wanneer we veranderingen willen zullen we dus niet alleen de maatschappij kritisch moeten bekijken, maar ook onszelf. Waar komt bijvoorbeeld deze vanzelfsprekendheid vandaan waarmee we telkens weer ons heil bij de staat en andere instituten zoeken? In het artikel ‘De nationale staat, een sociale mythe’, dat eerder in het ApokalypseNu! tijdschrift is verschenen wordt hier dieper op ingegaan.
Alleen nieuwe dynamische samenwerkingsvormen kunnen deze situatie doen veranderen. Voor de elites die achter de nationale staten en internationale instituten staan betekent iedere onafhankelijke samenwerking een dreiging. Men probeert dus met alle mogelijke middelen te voorkomen dat mensen zich verenigen. Wanneer de situatie voor de mensen onhoudbaar wordt, en dichter bij huis komt, dan is het te verwachten dan een steeds groter aantal mensen zich zullen informeren, en zich zullen verenigen. De autoriteiten hebben hier maar één antwoord op, en dat is geweld. Men zal de mensen in het gareel proberen te houden door steeds meer chaos en angst te creëren, zodat men nog meer controle en nog meer geweld zal weten te rechtvaardigen.
Hoe volgzaam en gehoorzaam de burgers ook zullen zijn, het zal onvermijdelijk harder worden, en we zullen er allemaal mee te maken krijgen. Martin Luther King voorzag dit in de jaren zestig en deed hierover de volgende uitspraak:
“Er komt een tijd waarin men een positie moet nemen die niet veilig, niet politiek en niet populair is. Maar men zal positie moeten nemen omdat het geweten zegt dat het juist is.”
Terug naar Catalonië, het is niet waarschijnlijk dat Catalonië op korte termijn onafhankelijk zal worden. Spanje en de EU zullen dit met alle mogelijke middelen proberen te voorkomen. Maar de gebeurtenissen in Catalonia zijn uniek. Het is zeldzaam dat mensen zich zo sterk verenigen en voor hun rechten opkomen. De Catalanen hebben laten zien dat men iets in gang kan zetten. Er zijn natuurlijk ook valkuilen. Bijvoorbeeld de politieke valkuil. De Catalaanse onafhankelijkheidsbeweging wordt gesteund door uiteenlopende politieke partijen en bewegingen en deze hebben hun eigen ideeën over een Catalaanse onafhankelijkheid. De progressieve partijen willen structurele veranderingen, en de conservatieve partij, die sterk met de katholieke kerk is verbonden, heeft een traditionele aanpak voor ogen. Er is dus een risico dat men in interne politieke discussies verzand. De Catalanen hebben echter laten zien dat men zich kan verenigen. Deze eenheid te behouden zal de uitdaging zijn.
Een veel gehoord argument is dat het uiteindelijk niet veel uitmaakt waar het bestuur zich bevindt. Of dit nu regionaal, nationaal, of internationaal is, het komt toch op hetzelfde neer meent men. Het maakt echter zeer veel uit. Als het bestuur vanuit de eigen culturele identiteit komt, en dichter bij huis is, dan is het makkelijker om het bestuur tot de orde te roepen wanneer er sprake is van wanbeleid. Het Catalaanse parlement functioneert al lang en heeft bewezen open en participatief te zijn. Dit is een groot contrast met de houding van de Spaanse regering, die het zelfs illegaal heeft gemaakt om te protesteren voor regeringsgebouwen. Een dergelijke maatregel zou men van het Catalaanse bestuur niet accepteren.
Een andere valkuil is het rigide nationalisme, dat zeker ook aanwezig is in Catalonië. Het zich een deel voelen van een cultuur is natuurlijk heel menselijk. Maar wanneer je je aan een collectieve identiteit overgeeft dan staat dit staat dit bewustwording in de weg. En zonder bewustwording is werkelijke samenwerking en ontwikkeling niet mogelijk. In dat opzicht is het beeld van ‘de geest uit de fles’ van de NRC correspondent zo slecht nog niet. Maar de geest MOET juist uit de fles! Het is een absolute noodzakelijkheid. Men moet de geest echter wel kennen. We kunnen ons niet aan deze verantwoordelijkheid onttrekken. We moeten ons informeren en ontwikkelen.
Dit is iets wat de huidige machtsstructuren ten koste van alles willen vermijden, en dit is waarom de politiek en de media zo ontzettend patroniserend zijn. Experts en wijze mannen schotelen ons de opinies voor die wij over moeten nemen. Politieke maatregelen die de mensen aan banden leggen worden geleidelijk aan doorgevoerd. Politiek en media hanteren verschillende methodes die dit voor de mensen verteerbaar moeten maken. In het boek de ‘shock doctrine’ van Naomi Klein wordt gedetailleerd beschreven hoe dit in zijn werk gaat. Men drijft met name op angst, voor een financiële crisis, voor aanslagen, voor epidemieën, immigranten, populisten, enz. Er wordt ons verteld dat het moeilijke tijden zijn en daarom moeten er zo nu en dan wat onpopulaire maar noodzakelijke maatregelen genomen worden. Het wordt ons verkocht alsof het om een gezamenlijke inspanning gaat, alsof we gelijke deelnemers zijn. Het is echter geen deelname, het is onderwerping. We worden stap voor stap van onze rechten en vrijheden ontdaan.
Het is opvallend dat de progressieve media hier zo makkelijk in meegaan. Je ziet het bijvoorbeeld bij tijdschriften als de groene Amsterdammer of de Correspondent. Men uit wel kritiek, maar blijft toch keurig binnen de toegestane kaders. Je ziet het ook bij veel prominente Nederlanders. Bijvoorbeeld bij schrijvers als Geert Mak, die geen gelegenheid ongebruikt laat om regio’s die autonomie willen als dwarsliggers te beschrijven. Toen de Nederlandse bevolking met het referendum van 2006 tegen de Europese grondwet stemde, vatte Geert Mak dit samen met een voorbeeld van een brutaal jongetje dat zich in een ruimte met volwassen bevindt en ineens heel hard ‘Poep!’ roept. Dus dat is het beeld wat Geert Mak van Nederland heeft, een ondeugend jongetje dat niet serieus genomen moet worden.
Geert Mak heeft de Europese verdragen waarschijnlijk nooit gelezen. Hij vertrouwt op de experts en de autoriteiten. Veel mensen doen dat. Het is te begrijpen, maar het past niet bij deze tijd.
Hugo van der Zee