alertcolumn 3: Appelbomen en basisinkomen

Als je zo een middagje heerlijk in de najaarszon vruchtbomen staat te snoeien, kan er toch nog wel eens onverwachts een Ahrimanische drakegedachte bij je binnensluipen. Zo eentje als: “Hoeveel zouden deze appels niet moeten kosten als je al mijn werktijd er ook in doorberekent?”

Dat zijn niet zulke prettige gedachtes. Het zijn dooddoeners, dat wil zeggen de inspiratie vloeit uit je werk, het leven gaat eruit, je hebt geen lol meer in wat je doet, de fut verdwijnt. Het is een gedachte in de reeks van: “tijd is geld (time is money)” of ook: “alle arbeidstijdstijd moet altijd doorberekend worden in de prijs van een product” of zelfs “alles kan of moet uitgedrukt worden in cijfers en in geld”. Dat zijn erg materialistische en kapitalistische gedachten en misschien moesten we zulke gedachten gewoon maar eens afschaffen, ze gewoon niet meer denken. Want als tijd niets meer zou ‘kosten’, dan kunnen we weer gewoon gaan genieten van het leven, dan is er weer inspiratie, vreugde, poëzie en plezier, dan kunnen we weer leven en van alles beleven in het NU.

In het moderne sprookje van Michaël Ende: Momo en de Tijdspaarders is dat heel mooi en poëtisch beschreven. Iedereen gaat bezuinigen om meer te verdienen en daarbij gaat men vooral bezuinigen op tijd voor elkaar en tijd voor gezelligheid. Dat leidt in het verhaal tot veel ellende. Dat is ook logisch, want als alle arbeidstijd altijd in een product moet worden doorberekend is dat – zeker voor een landbouwbedrijf – desastreus. Je krijgt dan immers de neiging om bij voorkeur alleen nog maar dingen te gaan doen die geld opleveren, je probeert zoveel mogelijk te bezuinigen en te besparen op allerlei extra’s en dan is bomen snoeien of compost keren al gauw veel te duur. En dan gaat het wezenlijke van het werk, de essentie ervan naast de al genoemde arbeidsvreugde vrij snel totaal verloren… Want wat werkelijk belangrijk is, is dat een boer of tuinder, zoals ook ieder ander, plezier in zijn werk heeft, er van genieten kan om alles mooi en goed te verzorgen, dat niet alles alleen maar nuttig hoeft te zijn en dat er jaarlijks veel moois en goeds van zijn land afkomt.

basisinkomen voor de boer …

Daar moet dan natuurlijk wel een goede en rechtvaardige vergoeding tegenover staan. Eigenlijk zou dat niet moeten gaan via de prijs van zijn producten. Eigenlijk zou voedsel, omdat het een levensbehoefte en noodzaak is, gratis moeten zijn. Als we alle boeren nou eens een basisinkomen geven van zo’n 1500 euro per maand om van te kunnen leven en dat ze ons dan in ruil daarvoor voedsel geven dan is dat misschien wel een goede basisafspraak. We kunnen dan in een gesprek met de boer – dat is het begin van een associatie, dat wil zeggen van een vast overleg tussen producent en consumenten – van hem horen of hij soms ook geld nodig heeft om het dak van zijn schuur te vernieuwen en dan leggen we met zijn allen daar natuurlijk graag geld voor bij elkaar, want we krijgen ons voedsel immers gratis en voor niets. Zo gaat dat als je broederlijk met elkaar kunt overleggen en uitwisselen. Op dezelfde manier betalen wij een leuke vakantie voor hem, zodat hij daarna weer met nog meer inspiratie en elan zijn werk kan gaan doen.

… en iedereen

Dat is toch een geweldig idee om alle mensen op aarde een basisinkomen te geven waar ze van kunnen leven. Laten we beginnen bij Nederland. Er zijn al veel mensen, verenigingen en nieuwe politieke partijen in oprichting die ijveren voor zo’n basisinkomen voor iedereen. Het is niet zo vreselijk vergezocht of utopistisch als het misschien wel lijkt. Van de week hoorde ik dat zelfs Dominique de Villepin van de Franse UMP (de partij van Sarkozy, die deze Villepin destijds op laaghartige wijze uitschakelde als mogelijk concurrent en presidentskandidaat van zijn partij) voorstander is van een basisinkomen voor alle Fransen en dat uitdraagt en propageert. Hij noemt het salaire citoyen, een burgersalaris. (zie bijvoorbeeld www.cvmalin.fr). Hij wil dat ondermeer bekostigen uit een verhoging van de BTW.
Dat is ongeveer hetzelfde wat de groep economen in Zwitserland wil met hun idee van een “grund-einkommen”. Over hun initiatief valt veel te lezen op hun website.

Maar kan dat dan allemaal wel? Kost dat niet veel te veel geld? Gaan mensen dan überhaupt nog wel werken? Op de website wordt een film op dvd genoemd, die ook aldaar te bestellen is, die goed uiteenzet hoe dat allemaal te realiseren is. Nu zag ik dat je op de website van de Nederlandse club die zich hiermee bezighoudt, de Vereniging Basisinkomen die hele film ook kunt zien en volgen met Nederlandse ondertiteling erbij. In die film doen ze een klein onderzoek waarin ondermeer de vraag wordt gesteld: “Denkt U dat mensen nog wel gaan werken als zij een (arbeidsloos) inkomen ontvangen?” Op die vraag zegt 90% dat ze denken dat de meeste mensen niet meer willen werken. Op de vraag aan degene die ondervraagd wordt of hijzelf zou blijven werken, antwoordt echter ook 90%: “Ja, ik zou zeker blijven werken”. Sommigen zeggen daarbij dat ze het werk wat ze nu hebben veel te leuk vinden, anderen zeggen dat ze dan eindelijk het werk kunnen gaan doen wat ze altijd al wilden gaan doen. Maar het blijkt dus – in tegenstelling tot wat iedereen denkt – dat de meeste mensen gewoon zouden blijven werken of juist weer gaan werken, wanneer ze nu werkeloos zijn en steeds maar gedwongen worden om hele dagen te solliciteren naar banen waar ze eigenlijk geen zin in hebben en waar ze toch telkens worden afgewezen. Dat is eigenlijk wel heel demotiverend en mensonterend.

Vereniging Basisinkomen

Op die Nederlandse website is ook te lezen dat dit initiatief om een basisinkomen voor iedereen te realiseren nu wereldwijd steeds meer aanhangers krijgt en dat er onlangs, in september 2012 in München een internationale conferentie is gehouden van het BIEN (het Basic Income Earth Netwerk) waar 450 deelnemers uit 29 verschillende landen bij aanwezig waren om hierover te praten! Ook de stukken die voor dit congres geschreven zijn met als titel: De perverse mondiale arbeidsmarkt of ook: De weg naar het basisinkomen zijn alleszins lezenswaard. Het laatste artikel beschrijft hoe je stap voor stap van het huidige system zou kunnen overschakelen naar zo’n volledig ander stelsel.
Ook staat er een interactieve vraagbaak op de site met korte stukjes video. Veel en diepgaande informative dus, om er echt eventjes voor te gaan zitten en in te duiken. Het is volgens deze informatie immers zo dat de overgang niet eens zo groot is, aangezien momenteel al bijna 60% van de bevolking in Europa een soort van basisinkomen heeft, veelal in de vorm van een uitkering: AOW, AWW, WAO, ziektegeld, werkloosheids-uitkering, kinderbijslag e.d. Maar er valt veel te besparen door dit als grondrecht aan iedereen te verstrekken en aan elkaar te koppelen en er één regeling van te maken. Als zo’n basisinkomen ook nog voor de ruim 40% werkende mensen zou gaan gelden is niemand voor de kosten van zijn directe levensonderhoud meer afhankelijk van de vruchten van zijn arbeid en kan hij voortaan vooral gaan werken voor anderen en voor het geheel. Daarmee zou één van de basisuitgangspunten van de sociale driegeleding kunnen worden gerealiseerd. Bovendien kunnen we dan – via allerlei coöperaties en associaties – gaan oefenen om ware broederlijkheid in het economische te gaan realiseren. Want we zijn er natuurlijk niet met één regel en één nieuwe afspraak, hoe belangrijk die ook is… Broederlijkheid en naastenliefde, ook compassie genoemd (bijvoorbeeld door Karen Armstrong in haar gelijknamige boek Compassie), moet geoefend worden, moet gedaan worden, maar de invoering van een basisinkomen zou een goed begin kunnen zijn, om daarmee aan de gang te gaan…

broederschap

Naast en in het verlengde van een basisinkomen kun je dan broederschap gaan oefenen. Hoe werk je eigenlijk samen met mensen die hetzelfde willen en nastreven? Hoe werk je samen als consumenten met elkaar of producenten met elkaar (wat kan leiden tot een coöperatie) of een samenwerking tussen consumenten en producenten, die uiteenlopende belangen hebben (wat kan leiden tot een associatie)? Wie zijn eigenlijk de producenten van mijn voedsel, van mijn kleding, van alles wat ik koop? Dat zal de eerste zoektocht worden: wie maken eigenlijk datgene wat ik koop en waar en hoe gebeurt dat? Dat is een interessant onderzoek en een verrassende ontdekkingstocht, die we op de vrije scholen als leraren met de leerlingen vaak in de vijfde klas lagere school al maken: kijk eens aan de ontbijttafel waar alles eigenlijk vandaan komt wat je eet en drinkt en wie er allemaal meegewerkt hebben om dit ontbijt voor je te realiseren… En dan wordt de tweede stap om daarmee in contact te treden, interesse te tonen en vragen te stellen.
Een grote handicap bij dit alles zijn alle tussenschakels. Die maken niet alleen alles moeilijker en ondoorzichtiger, ze hebben ook een grote invloed op alle processen. Een grootwinkelbedrijf (zeg bijvoorbeeld Albert Heijn) koopt massaal zijn melk in. Zij bepalen de prijs. En als Nederlandse boeren niet akkoord kunnen en willen gaan met die (eigenlijk al veel te lage) prijs, dan gaat AH gewoon massaal melk in Duitsland inkopen of in andere landen waar het goedkoper is. Zo worden boeren gedwongen om veel te goedkoop hun melk te produceren, dus enorm te bezuinigen op kwaliteit, arbeidsvreugde en diervriendelijkheid, want anders kun je nooit aan die goedkope prijs-eisen van de grootwinkelbedrijven en dus ook hun klantenkring voldoen…
Met een associatie of coöperatie kom je een stuk nader tot elkaar, krijg je begrip en gevoel voor elkaar. Bovendien als iedereen een basisinkomen heeft, kunnen we de boer af en toe een handje gaan helpen. Dat gebeurt nu ook al in zorgboerderijen waar minderbegaafde jongeren de boer helpen met compost keren of appelbomen snoeien. En niet te vergeten die overspannen managers die al snoeiend van hun burn-out afkomen omdat ze weer contact maken met de aarde en via deze vaak duurbetaalde therapie weer heerlijk beter worden in de najaarszon. Dat helpt hen en ook de boer wordt een handje geholpen in zijn momenteel vaak zo zware bestaan… Een begin van wederzijdse hulpverlening en broederschap?

basisinkomen alleen is niet genoeg

We zijn er dus nog niet met de invoering van een basis-inkomen, in zekere zin begint het dan pas. Bovendien zou het ook niet de staat moeten zijn die dit allemaal regelt maar eerder een soort onafhankelijk instituut. Zeg bijvoorbeeld de vereniging (coöperatie) van alle mensen met een basisinkomen, die een verenigingsbestuur kiest, die dit allemaal zo goed mogelijk voor iedereen  regelt, zonder winstoogmerk of dwang, zonder economische eisenpakketten. De voeding met geldstromen komt natuurlijk wel uit de economie via de politiek, maar geheel zonder sturing of condities. Net zo belangrijk of misschien nog wel belangrijker dan goede regelingen in het economische en het politieke zijn goede regelingen in het geestesleven. Want zolang onderzoek nog betaald wordt door de industrie werk je onderzoeksfraude in de hand, die dan ook hand over hand toeneemt. En zo lang de staat zich bemoeit met de aard en de inrichting van het onderwijs krijg je zulke eenzijdige vermoeiende kennisfabriekjes als de huidige scholen veelal zijn.
Onderwijs moet de hele mens aanspreken, niet alleen zijn denken, maar (juist) ook zijn voelen – via kunstbeoefening – en vooral ook zijn wil, door heel veel te bewegen, te doen en te handelen. Dat is ook de strekking van een artikel van Thomas Brunner in het tijdschrift Driegonaal nr.3/4 van mei 2010: Het onvoorwaardelijke basisinkomen en de noodzaak het geestesleven te bevrijden van staatsbevoogding.  Hij zegt dat beide zaken even belangrijk zijn. Jazeker, alle drie de geledingen van het sociale organisme moeten worden aangepakt. En liefst nog allemaal tegelijk ook, want alles hangt met alles samen, het één kan ook niet zonder het andere veranderen. Laten we vooral een blauwdruk gaan maken van WAT er allemaal veranderen moet en HOE dat zal moeten gaan en verlopen.

Dat er via de invoering van een onvoorwaardelijk basisinkomen veel kan veranderen en verbeteren moge duidelijk zijn. Onhaalbaar? Nee hoor (zie film). Realistisch: ja, waarom niet? Steeds meer mensen zijn er vóór, we bevinden ons in goed gezelschap… Dan kan ik weer rustig verder gaan met mijn appelbomen snoeien: onthaast en met een goed gevoel, met prettige luciferische gevoelens in plaats van die nare ahrimanische geldgedachten. Bovendien heb ik niets te klagen: ik heb immers al een basisinkomen. Ze noemen dat nu nog heel ouderwets AOW, maar dat zal binnenkort dus wel gaan veranderen. Hopenlijk wordt dat basisinkomen dan meteen een ietsiepietsie hoger. De overheid moet niet verder in dat basisinkomen voor ouderen gaan snoeien, anders kan ik niet meer rustig mijn appelbomen snoeien. Want zoals het nu is, is het een beetje een doekje voor het bloeden, of moet ik  zeggen: hooguit een appeltje voor de dorst.

Loek Dullaart, 24 oktober 2012